Nieuwe regime voor auteursrechten
In de praktijk was het al hervormd
Er is al heel wat in de pers verschenen over het zogenaamd nieuwe regime voor de belasting op auteursrechten. In de praktijk waren de criteria al veel strenger geworden en kon men nog moeilijk spreken van fiscale optimalisatie.
Zo heb ik een half jaar geleden nog een aanvraag tot prefiling ingediend bij de rulingdienst waarbij slechts 12,5 % van kwalificerende omzet van een IT-er aanzien werd als een vergoeding voor zijn auteursrechten. Kwalificerende omzet betekent de omzet gehaald uit creatief werk. En dan waren er nog een hele reeks opmerkingen. Alles samen genomen was het sop de kool nauwelijks waard.
Tijdens gerichte fiscale controles werden ook allerlei merkwaardige stellingen geponeerd. Zo zou er een verplichte communicatie naar een breed publiek moeten zijn. Ook inzake originaliteit stelden de ambtenaren van de FOD Financiën zich streng op.
Kortom, het regime was de facto al hervormd, maar dan buiten het parlement om!
Nu is de nieuwe wet dus goedgekeurd en zal binnenkort van kracht worden.
Vooreerst wordt de huidige verwijzing naar het volledige boek XI van het Wetboek van Economisch Recht (WER) (intellectuele eigendom en bedrijfsgeheimen) vervangen door een verwijzing naar enkel Titel 5 uit dat boek XI (auteursrecht en naburige rechten). Daarmee wordt dus niet langer verwezen naar bijvoorbeeld Titel 6 en Titel 7, die betrekking hebben op respectievelijk computerprogramma's en databanken. Ook wordt verwezen naar artikel XI.165 WER (“werken van letterkunde of kunst”) en artikel XI.205 (“openbare uitvoeringen en opvoeringen van uitvoerende kunstenaars”). Het lijkt bijgevolg de bedoeling om dergelijke werken uit te sluiten uit het toepassingsgebied van de maatregel.
Zeer waarschijnlijk zal de fiscus dat ook zo interpreteren wat de minister van financiën recent ook moge beweren over de zogezegd niet – restrictieve toepassing van de wet!
Ook voegt het voorontwerp een exploitatievereiste toe: de overgedragen of in licentie gegeven beschermde werken moeten geëxploiteerd worden. De rulingdienst stelde die voorwaarde eigenlijk al.
Bijkomend zal de “auteur” in principe een kunstwerkattest zoals bedoeld in artikel 6 van de wet “tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers” moeten kunnen voorleggen.
Voor situaties waar zo’n attest niet voorhanden is voorziet de wet in een alternatief criterium. Daarbij moet de “auteur” een overdracht of licentie van diens auteursrechten op het beschermde werk (met het oog op exploitatie) doen of verlenen “aan een derde voor zijn mededeling aan het publiek, voor zijn openbare uitvoering of opvoering, of voor zijn reproductie”.
Journalisten zouden op die manier kunnen blijven genieten van het regime, IT’ers waarschijnlijk niet.
Tenslotte komen er nieuwe grensbedragen.
Zo zullen journalisten hun 50 %-verdeelsleutel zien dalen tot 30 %, terwijl werknemers die sleutel waarschijnlijk kunnen zien stijgen tot 30 %.
Die beperking zou wel alleen gelden als de overdracht of licentie gepaard gaat met een “prestatie”. Wel blijft het absolute grensbedrag van € 37 500 (geïndexeerd € 64 070 voor aj. 2023) overeind.
Tenslotte worden het auteursrecht en de naburige rechten toegevoegd aan artikel 344, § 2 WIB 92 ( de gekende antimisbruikbepaling) en is er een korter overgangsperiode voorzien.